 
 
 
 
 
  
 
  Nederlandse schorpioenenvereniging
 
  
  
 
  Schorpioenen
 
 
  Schorpioenenclassificatie
  De orde van de schorpioenen behoort tot de klasse van de spinachtigen 
  (Arachnida) en de stam (Phylum) van de geleedpotigen (Arthropoda). Schorpioenen 
  hebben bewegende monddelen, met daarop een soort tang, waarmee de prooi klaar 
  gemaakt wordt voor consumptie, chelicerae genaamd. Ze behoren daarom net als 
  de spinnen (Aranea) , mijten (Acari) en degenkrabben (Xiphosura) tot de 
  Chelicerata, een subphylum binnen de geleedpotigen.
  De eerst wetenschappelijk beschreven soort schorpioen is de Scorpio maurus.
  Algemene informatie
  Schorpioenen komen op ieder werelddeel voor, behalve op Antarctica.
  Zij ontstonden uit de zogenoemde Eurypterida, een soort in het water levende 
  uitgerekte degenkrabben, althans dit is de algemeen geaccepteerde theorie. Er zijn 
  fossielen van schorpioenen gevonden van ruim 400 miljoen jaar oud. Dat betekent 
  dat het vrij succesvolle dieren zijn, want anders hadden ze “het nooit zo lang 
  uitgehouden op aarde”. Aangezien het klimaat nogal eens wil veranderen op aarde, 
  betekent het ook dat zij zich steeds redelijk goed hebben kunnen aanpassen aan 
  hun omgeving in die 400 miljoen jaar.
  Schorpioenen zijn uitsluitend strikte nachtdieren, die overdag verstopt zitten in een 
  schuilplaats. Ze zijn lichtschuw (fotofobisch) en zij bevinden zich graag in krappe 
  ruimtes onder stenen of boomschors onder puin of omgevallen bomen, en zelf 
  gegraven holen.  Schorpioenen zijn niet vaak actief, slechts op enkele nachten 
  verlaten zij hun schuilplaats, of blijven de ingang van het hol bewaken, wachtend 
  op passerende prooi.
  Schorpioenen eten een verscheidenheid aan allerlei kleine ongewervelden en de 
  grote soorten eten soms zelfs kleine gewervelden als muizen en gekko’s. 
  Schorpioenen grijpen de prooi met de scharen en brengen hem direct naar de 
  monddelen, die terstond hun werk gaan doen, de prooi openen en fijn maken. Als 
  de prooi tegenstribbelt, dan gebruikt de schorpioen zijn gif om de prooi te 
  bedwingen. Hierbij geldt dat schorpioenen met grote scharen vrijwel nooit hun gif 
  gebruiken, en schorpioenen met kleine, delicate scharen vrijwel altijd hun gif 
  gebruiken.  Het zijn succesvolle predatoren en zij verspillen bijna geen energie, 
  zeker niet wanneer zij in rust zijn. Dit betekent dat zij niet vaak hoeven te eten en 
  langere periodes zonder voedsel kunnen, zonder dat dit een negatief effect heeft. 
  Hun succes lijkt dus voort te komen uit hun teruggetrokken levensstijl, hun 
  energiehuishouding, hun aanpassingsvermogen en hun manier van voortplanten.