Nederlandse schorpioenenvereniging
Giftigheid
Hoewel alle schorpioenen giftig zijn, is er maar een klein deel ervan gevaarlijk voor de mens. Ongeveer 25 soorten zijn aangemerkt als medisch belangrijke soorten. Schorpioenengif bestaat uit vele componenten en werkt bij bijna alle schorpioenen als een neurotoxine, het gif werkt dus in op het zenuwstelsel. Bij een enkele soort werkt het gif echter als een cytotoxine, hierbij wordt weefsel aangetast door het gif. Deze soort is de Hemiscorpius lepturus uit India. Dit is ook de enige schorpioen die buiten de Buthidae familie valt en toch medisch van belang wordt geacht. De algemeen bekende stelregel is dat schorpioenen met relatief dunne scharen (ten opzichte van het lichaam) sterker gif hebben dan schorpioenen met relatief grote scharen. Hoewel dit over het algemeen wel klopt zijn er altijd uitzonderingen waar men rekening mee moet houden. Er zijn meerdere theorieën bekend over het verschijnsel kleine scharen betekent sterker gif. Sommigen zeggen dat dit te maken heeft met het feit dat de dunne scharen minder sterk zijn en dus sneller prooi los zouden kunnen laten. De schorpioen heeft dan dus sterker gif nodig om de prooi sneller te doden. Schorpioenen met grote scharen knijpen de prooi makkelijk dood en zijn minder afhankelijk van hun gif. De tweede theorie heeft te maken met het feit dat schorpioenen met kleine scharen zo gebouwd zijn omdat ze meer afstand afleggen en grote scharen daarbij ernstig in de weg zouden zitten. Zelfs schorpioenen met kleine scharen laten namelijk zo goed als nooit een gevangen prooi ontsnappen. Schorpioenen met grotere scharen hebben vaak een andere interactie met vijanden, ze zitten vaak meer verscholen tussen bijvoorbeeld de rotsen waardoor de grote scharen dienen als schild. Vijanden komen dus niet in de buurt van de schorpioen doordat de scharen in de weg zitten en dus hebben ze geen sterk gif nodig ter verdediging.